Kabir zegt:
Wees dan sterk en ga je eigen lichaam binnen.
Daar vindt je voet vaste grond.
Overdenk dit goed.
Loop er niet voor weg.
Kabir zegt dit:
gooi gewoon alle gedachten van denkbeeldige dingen weg,…
en blijf standvastig in wat je bent.
Kabir zegt:
Wees dan sterk en ga je eigen lichaam binnen.
Daar vindt je voet vaste grond.
Overdenk dit goed.
Loop er niet voor weg.
Kabir zegt dit:
gooi gewoon alle gedachten van denkbeeldige dingen weg,…
en blijf standvastig in wat je bent.
‘We zijn niet van hout of beton gemaakt, maar van voelend weefsel.’
Dieuwke Talma ‘Het lichaam als verhaal’
Indien wij aandacht schenken aan wat de werkelijkheid bij ons losmaakt kunnen we bewustwording ontwikkelen. Een sneller kloppend hart, knikkende knieën, woedend gescheld, brok in je keel, kriebels in je buik: het lichaam reageert op wat is of mogelijk komt. Het vertelt wat we van iets vinden of verwachten, of wat volgens ons denken dreigt.
Het vermogen tot voelen is de sensor waarmee we de wereld aftasten: dit vind ik fijn, ik wil hier weg, ik heb je lief, dit doet mij kotsen, dit doet mij recht. Zij maken ons bewust van hoe het aanvoelt om met een persoon in verbinding te staan of van het onvermogen tot verbinding.
Emoties verbinden ons zo met de werkelijkheid – niet als boodschappers of als signalen – maar als de directe belevingskwaliteit van de werkelijkheid: zij belichamen de wisselwerking tussen ons en de wereld, hoe wij in de werkelijkheid staan. Zo kunnen we kennis nemen van wat wij wensen, verwijten, missen of verlangen. Of waarover wij ons verheugen of dankbaar voor zijn.
Emoties zijn vleesgeworden ervaringen. Gevoelens zijn lichamelijk; net zo min als wij een lichaam hebben maar zijn, zomin hebben wij gevoelens maar zijn gevoelig. Zoals wij geen lichaam hebben maar lichaam zijn, zo hebben wij ook geen gevoelens, maar zijn we gevoelig. De gevoelens dringen niet diep ons vlees binnen als bijverschijnsel van de getroffenheid van de ziel, het is eerder omgekeerd: omdat wij geen stenen zijn of onlichamelijke goden maar wezens van vlees en bloed zijn wij wezenlijk gevoelig.
De waarneming van onze gevoelens hangt af van de manier waarop wij ons lichaam beleven; de subtiele schakeringen van ons innerlijke leven ervaren wij in zijn fijnste trillingen. Indien toegelaten kunnen alle gevoelens door het lichaam gaan. Gevoelens die niet door het lichaam zijn gegaan, blijven theorie. Verdriet dat niet lichamelijk wordt ervaren is geen verdriet maar iets wat erover spreekt. Zolang het mij niet beroert of raakt zal ik mij niet als mens ontwikkelen of ontvouwen. Wat we niet voelen kunnen we niet helen.
‘Wanneer expressie authentiek is en niet voorgewend is zij altijd onthullend ‘ Merleau Ponty
Ieder gebaar, elke houding of beweging, iedere uitdrukking straalt iets uit, laat zien hoe we ons voelen en hoe ons leven verlopen is. De materie waarvan het lichaam is gemaakt, het vlees en de omhullende huid, heeft zeggingskracht. Mensenlichamen vertellen hun verhaal, en dat is ze aan te zien. Dat uit zich in de kromming van een rug, een handgebaar of een kanteling van een hoofd, gebaren van tederheid of juist afstoting. Als je je goed voelt, beweeg je sierlijk, gemakkelijk en natuurlijk. Bij verdriet beweeg je trager en moeizaam, alsof er een last op je schouders rust.
Het menselijk lichaam drukt zijn angsten, verlangens, driften en kwetsbaarheid uit én tekent het. ‘Karakter’ komt van schriftteken, merkteken. Litteken; karakter… de lijnen, rimpels en littekens vertellen het verhaal van ons leven, wij zijn getekend.
Ook onze geestelijke vermogens en zielskwaliteiten drukken zich door dit lichaam uit. Ook zij worden belichaamd, geïncarneerd, present gesteld. In en door het lichaam kunnen we communiceren, ons ontplooien en verbinden met heel het bestaan.
En ook hier toont het lichamelijk-zijn zich dubbelzinnig. Het is ruimte en neemt ruimte in. Het lichaam wordt geraakt én raakt, neemt waar én drukt uit. Het drukt zich uit en daardoor wordt het getekend.
Het lichaam doet ons de wereld waarnemen en op elke indruk die het krijgt, antwoordt ons lichaam met een uitdrukking of onderdrukking. Zo bestaat een voortdurende wisselwerking tussen de wereld en mijn lichaam: het drukt onze houding of stemming in de wereld uit. Onze gedachtes krijgen uitdrukking in taal. Onze intenties in stemmingen en gebaren en onze gevoelens in emoties en bewegingen. Gedachte, intentie en gevoel zijn alleen kunstmatig uit elkaar te houden.
‘Verworteld te zijn is wellicht de meest belangrijke en minst erkende behoefte van de menselijke ziel.’ Simone Weil
Het lichaam is de meest directe bron van ervaring. Het lichaam is altijd hier en nu. Om weer inzicht te krijgen in wie we zijn en kunnen wezen, moeten we terug naar het lichaam. Ieder mens heeft een in de ruimte uitgespaarde plek die alleen hij of zij inneemt. Die ruimte is ruimer dan ons fysieke lichaam. Die ruimte verschijnt wanneer wij volledig open en ontvankelijk mediteren.
Lichaam is ruimte én neemt ruimte in, tegelijk bevindt het lichaam zich in een grotere ruimte. Een ruimte waar de gedachten, gevoelens en wils-impulsen zich tonen die door de nog grotere ruimte worden opgeroepen en aangedaan. Jij bent de ruimte waarin de gebeurtenissen zich ontvouwen en waarin alles verschijnt, ook het lichaam.
Wij kunnen leren meer en meer als deze ruimte aanwezig te zijn en onze aandacht kan er steeds opnieuw naar terug, opdat we in plaats van ons te verliezen in de wereld om ons heen, terugkeren naar de innerlijke dimensie. In de ruimte die we zijn verzamelen zich alle aspecten van onszelf, die door onze aandacht worden belicht. Zo wordt wat zich wil tonen gezien, erkend, geheeld en geleefd.
De djed-pilaar staat in de Egyptische symboliek onder meer voor duurzaamheid, transformatie, het opstijgen van louter biologisch naar andere staten van bewustzijn. De vorm is gebaseerd op de ruggegraat.
Heilige zuilen in de tempelbouw verenigen het lagere symbolisch met het hogere, de aarde met de hemel.
In het menselijk lichaam staat de ruggegraat hiervoor. Deze vitale verbinding geeft de psyche zijn stabiliteit, geeft de persoonlijkheid ruggegraat, de innerlijke kracht om het gewicht van een authentiek leven te dragen.
‘Elke vorm van minachting of verwaarlozing van delen van de werkelijkheid, zoals lichaam, materie, gevoel of verstand is een karikatuur van spiritualiteit.’
Otto Duintjer, ‘Onuitputtelijk is de waarheid’
Kunnen wij ons openen en ruimte geven voor wat het leven ons biedt, op alle niveaus van bewustzijn die een mens zijn toebedeeld? Lijfelijk en zinnelijk, met onze vitale krachten en verlangens, met ons hart als vermogen tot meevoelen met andere wezens, met ons intellect en intuïtie, waardoor we kunnen zien en inzien? Waarbij alle aspecten erkend worden en tot leven mogen komen: zo openstaan voor de werkelijkheid dat de oorspronkelijke verbondenheid beleefd wordt in een bezield en begeesterd lichaam. Waarbij het niet zozeer gaat om het hogere of diepere van de Werkelijkheid, maar vooral om het triviale, het concrete van het dagelijkse leven.
Zo bezien is spiritualiteit is ook een lijfelijke aangelegenheid: het lichaam dat wordt (aan)geraakt, dat pijn lijdt en ruimte gewaar is, kan geleider zijn van een spirituele gang die zeer concreet en aards is. We hoeven ons daarvoor niet af te wenden van het gewone leven, of ons aan te sluiten bij een religieuze gemeenschap of sangha, juist de alledaagse handelingen en ontmoetingen tonen ons wat gezien en geleefd wil worden.
De ontkenning van normale menselijke verlangens komt in vele spirituele en religieuze tradities voor, zowel in het oosten als in het westen. Menselijke behoeften als intimiteit, seksualiteit, maar ook het hartzeer en grotere kwetsbaarheid die het gevolg zijn van geestelijke oefeningen worden verdrongen. Toch zullen vroeg of laat de ontkende en onbevredigde behoeften zich niet langer laten wegdrukken. Voor velen blijkt de spirituele bypass niet te werken zoals aanvankelijk gehoopt.
Als we werkelijk heel willen worden zullen we het lichaam moeten toe-eigenen door de behoeftes, pijn en beperkingen te accepteren als de onze. Het is dan zaak om aandacht te geven aan het lichaam; dat geeft toegang tot waarachtig leven want het lichaam is voelend en bezield. Het bezit een enorme wijsheid en geeft indien waargenomen, sterk aan wat er nodig is om zich als mens verder te ontvouwen.
De essentie van belichaming ligt in het ten volle doorleven, beleven van wat voorheen niet te erkennen of te dragen leek. De hierbij opkomende ongepolijste oerenergie wordt tegelijkertijd gebruikt om steeds subtielere ervaringen te bevorderen.
“De inzichten, religieuze ervaringen of verlichting moeten hier en nu in ons eigen lichaam tot uitdrukking worden gebracht, anders is zij niet authentiek. In dit lichaam/geest-complex is zowel de oorzaak van het lijden als de opheffing van het lijden te vinden. Ontwaken kan alleen een ontsluiting tot vrijheid in dit aardse leven zijn als het lichaam er de grondslag van is.” Jack Kornfield, ‘Na het feest komt de afwas ‘.
Eindelijk op weg naar ja
loop ik tegen al die plekken op
waar ik nee zei tegen het leven
alle onverzorgde wonden
de rode en paarse littekens
die hiërogliefen van pijn
gekerfd in mijn huid, mijn botten,
versleutelde berichten
die mij keer op keer
het verkeerde pad op sturen
waar ik ze vind
de oude wonden
de oude begoochelingen
en ik til ze op
een voor een
tot dicht bij mijn hart
en ik zeg heilig
heilig
<a href=”http://lichaamswerk.arenacampus.nl”>alles over lichaamswerk</a>
Boeken en CD
Leer ons stil te zitten. Tim Parks
Onuitputtelijk is de waarheid. Otto Duintjer
Het lichaam als verhaal. Dieuwke Talma
De stem van je lichaam. Peter Levine
Na het feest komt de afwas. Jack Kornfielt
De tempel van de mens. Lezingenreeks van D. van Egmond
De volmaakte mens volgens de middeleeuwse symboliek is de mens wiens armen, hoofd en voeten precies in een vierkant past; de geïncarneerde mens. In deze prachtige tekening zie je een mens die zo staat en dat vierkant past precies in een cirkel.
Het vierkant is het meest gemanifesteerde de cirkel is het goddelijke. De mens die soms in de cirkel dan weer in het vierkant staat maakt het mogelijk dat het cirkel incarneert in het vierkant en dat het vierkant zich weer uitbreid tot de cirkel.
Leonardo da Vinci heeft hier een mens afgebeeld die brug is tussen hemel en aarde. Dat is de mens als tempel en de tempel als mens.
‘Bewustzijn is bij de dingen zijn door tussenkomst van het lichaam.’
Merleau-Ponty
Merleau-Ponty gaat uit van de ervaring van het lichaam. Wanneer je jouw rechterhand op je linkerhand legt ervaar je je lichaam van binnen uit. Met de tastzin voelt je linkerhand de zachte of harde vlezige aanraking van de rechterhand. En de rechterhand voelt de huid, de botten de warmte of de kou van de linkerhand. Met dit voorbeeld maakt Merleau-Ponty de geleefde ervaring van lichaam zijn toegankelijk. Maar er is meer: ook de geest is. Aan de hand van fantoompijn maakt hij duidelijk dat het lichaam niet een louter materieel ding is. De mens is niet een geest en een lichaam, maar een geest met een lichaam. Hiermee heft hij de kunstmatige scheiding op. Geest en lijf zijn niet te scheiden.
Merleau Ponty ziet het lichaam als middel van waarneming én als middel van expressie. ‘Het verband dat we met de dingen hebben, is niet afstandelijk. Elk ding spreekt tot mijn lichaam en tot mijn leven. De dingen worden met menselijke karaktertrekken bekleed, zoals meegaandheid, zachtheid, vijandigheid of taaiheid.’
Alles heeft een eigen belevingskwaliteit. Die kwaliteit vangen wij op door ons lichaam. Licht en donker zijn componenten van de ruimte en hebben een belevingskwaliteit. Warmte, kou, alles wat wij met ons lichaam kunnen ervaren en doormaken, heeft gevolgen voor hoe wij met ons lichaam reageren op de werkelijkheid en hoe wij werkelijkheid maken.
Ieder mens drukt iets uit. Geen enkel mens kan zuiver geest zijn. Ik ken anderen slechts door hun blikken, hun gebaren, hun woorden. ‘Kortom, ik ken ze slechts door hun lichaam. Natuurlijk kan ik een ander niet zomaar reduceren tot zijn lichaam. Het gaat dan om het lichaam dat is bezield door allerlei intenties, een subject van de vele handelingen of bedoelingen die ik mij herinner en die voor mij het morele beeld van iemand scheppen. Ik zou iemand immers niet los kunnen maken van zijn of haar silhouet, de klank van zijn of haar stem en uitspraak. Als ik iemand maar gedurende één minuut zie dan heb ik direct een veel beter beeld van hem of haar dan wanneer ik alles bij elkaar optel wat ik van de persoon in kwestie weet door ervaring en door horen zeggen. […] Het lijkt mij dat er in de totale verschijning van een lichaam een geheel van mogelijkheden ligt besloten die zich nu juist door dit lichaam present stellen.’
De intenties van anderen – en mijzelf – zijn lichamelijk en worden direct door anderen lichamelijk opgenomen. ‘De verschillende perspectieven glijden spontaan in die van anderen over. Dat is een transcendentie, een zichzelf overstijgende beweging vanuit de eigen wereld naar de wijdere gemeenschappelijke wereld.’
Daarbij: het lichaam is meer dan levend materiaal, het lichaam is bezield. Binnen de fenomenologie spreekt men van esprit incarné, belichaamde ziel. Die ziel komt tot uiting in al onze bewegingen en gebaren, in de stem, mimiek, oogopslag en de wijze waarop we lopen, dansen en beminnen. Hierin is ieder mens uniek, net zo uniek als een vingerafdruk. Ieder mens is onvervangbaar en elk menselijk lichaam is de uitdrukking van een uniek wezen.